R | R aymond Maeckelberghe werd op 12 juni 1922 in Oostende geboren in een traditioneel katholiek gezin. |
Van jongs af aan betoont hij interesse voor de wetenschappelijke vakken en ontwikkelt intuïtief een aversie voor obscurantisme. Hij doorloopt de wetenschappelijke afdeling van het Koninklijk Atheneum van Oostende. In volle oorlogstijd studeert hij af aan de Rijksnormaalschool van Gent, als regent wiskunde/ wetenschappen. Hij wordt ambtenaar te Brussel, eerst bij het Ministerie van Economische Zaken en nadien bij het Ministerie van Financiën.
In de vroege lente van 1944 wordt hij door de bezetter voor burgerdienst in Duitsland opgeëist maar hij duikt onder in het Waals Brabantse Rosières. Na de bevrijding wordt hij eerst studiemeester en daarna leraar wiskunde aan het Koninklijk Atheneum te Oostende.
In 1947 wordt Raymond Maeckelberghe aangesteld als leraar wiskunde/aardrijkskunde in de Rijksmiddelbare school van Brugge waar hij actief blijft tot 1958. Hij huwt niet kerkelijk en geeft toe dat hij daarbij helemaal niet diplomatisch maar principieel koppig heeft gehandeld: "ik ken de waarde van nuances maar ook hun grenzen en dan word ik principieel".
In Brugge wordt Maeckelberghe lid van de Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde , voorloper van de Volkssterrenwacht in het domein Beisbroek. Met ir. Georges Patfoort, die later professor scheikunde wordt aan de VUB, richt hij de werkgroep 'Meteoorwaarnemers' op en legt zijn bevindingen over de berekening van meteoorbanen vast in meerdere publicaties. Zijn toenemende belangstelling voor en kennis van de kosmologie, maar evenzeer de vruchtbare gedachtenwisselingen tijdens de vele activiteiten, vormen geleidelijk aan zijn materialistisch wereldbeeld. Vragen stellen is een uiting van bewustzijn, zo stelt hij, en wat later ooit op de kop van een krant zou prijken is van nature bij hem aanwezig: hij is gebeten om te weten. 'Wistik' en 'Pluizer' zijn daarbij zijn voorbeelden.
Rationalisme en humanisme gaan bij Raymond Maeckelberghe consequent hand in hand: hij wordt in 1953 lid van het pas opgerichte Humanistisch Verbond, sticht in 1955 een afdeling te Brugge en wordt nationaal secretaris. Later wordt hij voorzitter van het Humanistisch Verbond Gent.
Intussen was hij benoemd tot directeur van de nieuw opgerichte Rijksmiddelbare School te Oostakker en spreekt dagelijks een al maar talrijker wordend publiek toe: samen met leerlingen en ouders doet hij zijn school openbloeien tot de sterkst bevolkte school buiten de Gentse agglomeratie, hoewel plaatselijke obscurantisten van op het preekgestoelte alle ouders die hun kinderen naar zijn 'school der goddelozen' sturen naar de eeuwige hel verdoemen. Ruim 20 jaar lang confronteert hij leerlingen, ouders en alle Oostakkerse parochianen met voordrachten, debatten, concerten, toneelvoorstellingen en tentoonstellingen.
Maar vanuit dit plattelandsdorp gaat hij in de jaren zestig ook de boer op doorheen heel Vlaanderen en in talrijke voordrachten en debatten verspreidt hij kennis en cultuur in de breedst mogelijke betekenis. 'Hoe meer cultuur men heeft, hoe meer mens men' is, wordt één van zijn belangrijkste uitspraken.
Samen met professor Lucien De Coninck, bioloog, de filosofen Jaap Kruithof, Leo Apostel, en vele anderen, werkt hij aan de uitstraling en structurele uitbouw van het Vrije Denken in Vlaanderen. In de zogenaamde uitzendingen door derden verzorgt hij meerdere Radio- en TV programma’s.
Na het overlijden van Professor De Coninck in 1988 sticht hij samen met enkele geestesverwanten het Fonds Lucien De Coninck dat zich tot doel stelt om jonge vorsers in de biologische wetenschappen in de ruime zin en in de ethische wetenschappen in het bijzonder, openlijke erkenning te geven door middel van een bijzondere prijs.
Het zijn zonder twijfel de voorgenoemde pioniers die de toon hebben gezet van het Vrije Denken in het naoorlogse Vlaanderen. Dankzij hun inzet kunnen heel wat verzuchtingen van andersdenkenden ingelost worden. Enkele voorbeelden: de oprichting van de Vrije Universiteit van Brussel (wet van 28 mei 1970); in 1973 wordt crematie bij wet gelijkgesteld aan begraving; licenties moraalwetenschappen worden aan de universiteiten ingericht; kinderen kunnen voortaan lessen niet-confessionele moraal in lager- en middelbaar onderwijs volgen; centra voor gezinsplanning en Centra voor Morele Dienstverlening zien het licht; in ziekenhuizen, leger en gevangenissen worden morele consulenten aangesteld; het recht op abortus en het recht op euthanasie krijgen een wettelijk kader. Kortom, het zijn verworvenheden die wij kunnen onderbrengen onder de noemer van 'gelijkberechtiging voor andersdenkenden'.
Aan de basis van het Vrije Denken ligt 'kennen' dat Raymond Maeckelberghe definieert als 'een uitsluitend rationeel, conceptueel en mededeelbaar proces'.
Raymond Maeckelberghe overleed te Gent op 24 februari 2007